Tweedelige Japon bestaande uit lijfje en rok
Met deze robe kon nog eens een entree gemaakt worden. Een uitbundige combinatie van ripszijde, fluweel, zwart passement en kant in een warme, robijnrode kleur: stijlvolle japonnen uit het midden van de jaren 1890 zijn vaak van het grote gebaar. Deze japon is feestelijk genoeg voor een theaterbezoek, maar mogelijk ook geschikt voor een bal costumé, waar sommige societydames juist zo modieus mogelijk ‘verkleed’ wilden verschijnen. Extra blikvanger is de boa-achtige decoratie op het lijfje, die ingenieus is vervaardigd uit de uitgerafelde ripszijde van beide voorpanden. Het borststuk sluit onberispelijk met behulp van toegevoegde stukjes stijf paardenhaar. De vierkante halsuitsnijding, de twee rozetten op het lijfje en de fluwelen rokbaan middenvoor vormen een knipoog naar de kostuumgeschiedenis. De oorspronkelijke eigenaresse, een barones of bankiersvrouw uit de familie van schenkster Ernestine Henriëtte van Boetzelaer-Royaards, liet de japon vermaken. De meters zijde van de rok zijn middenachter opgenomen in sierlijke plooien. Lege ‘tunnels’ in de rokvoering waarin halve hoepels geschoven konden worden, verraden een voorafgaand modesilhouet: dat van de <EM>Queue de Paris of tournure</EM>, die na 1885 zijn meest omvangrijke vorm zou bereiken.