Tweedelige japon bestaande uit lijfje en rok
Wat zal Carla de Jonge in haar nopjes geweest zijn met de bijdrage die de familie Van de Poll in 1936 leverde aan de kostuumtentoonstelling <EM>Het Costuum Onzer Voorouders</EM>. Reiscapes, accessoires, sieraden en maar liefst elf japonnen werden uit de kasten en kisten op de familieresidentie Huis Beek en Royen te Zeist naar de Haagse Ridderzaal overgebracht. De japonnen kregen een prominente plaats in de chronologische reeks die de freule samenstelde uit de vele bijzondere bruiklenen. Deze ‘strokenjapon’ van roze tafzijde met grijze strepen was in die opstelling een smaakvol voorbeeld van de crinolinemode rond 1855 en is waarschijnlijk gedragen door de moeder, Henriette Wilhelmine Van de Poll. De hoge kwaliteit zijde en de modieuze, elegante garnering wijzen op een couturière van formaat. Moet deze kundige modemaakster mogelijk in het buitenland worden gezocht? Nadat de japon in de jaren vijftig aan het museum werd afgestaan, kreeg de crinoline een druk tentoonstellingsleven binnen en buiten de Utrechtse collectie, met als onbetwistbaar hoogtepunt <EM>Ruisende Rokken</EM> in het Centraal Museum in 1988. Deze expositie werd met een heuse modeshow opgeluisterd, waarbij de latere actrice Katja Schuurman met deze japon over de catwalk schreed.