Rood-blauwe leunstoel
<P><SPAN style="FONT-SIZE: small; FONT-FAMILY: Arial, Helvetica, sans-serif">Het ontwerp voor de lattenstoel was revolutionair. Met dit ontwerp van de rood-blauwe stoel brak Rietveld met alle traditionele vormen van een stoel. Zijn doel was om een meubel te maken dat de ruimte niet omsloot, maar ononderbroken liet. Door de toepassing van de kleuren benadrukte Rietveld de onafhankelijkheid van de verschillende onderdelen, wat het ruimtelijke en beeldende karakter in het ontwerp versterkte. Rietveld voerde de stoel ook uit in zwart, wit, zeegroen en roze. Op alle regels staat 'onder' in het handschrift van Van de Groenekan. Dat deed hij vaker als geheugensteun bij het monteren en om te weten dat deze zijde niet afgewerkt hoefde te worden. De zitting was aanvankelijk gezaagd in de breedte van de rugleuning en is met een strook van drie centimeter verbreed. Dat zegt iets over de schaarste van het materiaal in die tijd en mogelijk ook over de onervarenheid bij het uitvoeren van de stoel nadat deze lange tijd niet was geproduceerd.</SPAN></P> <P><SPAN style="FONT-SIZE: small; FONT-FAMILY: Arial, Helvetica, sans-serif"></SPAN><SPAN style="FONT-SIZE: small; FONT-FAMILY: Arial, Helvetica, sans-serif">In een brief uit 1959 danken burgemeester en wethouders van Utrecht Gerrit Rietveld voor een grote schenking, waaronder deze stoel. De stoel werd vooral gewaardeerd om zijn revolutionaire ruimtelijke vorm en gezien als een experiment voor goedkope machinale productie. Begin jaren vijftig kwam De Stijl opnieuw in de belangstelling door tentoonstellingen in Amsterdam, Venetië, New York, Rome en diverse andere steden. Rietveld gold als een van de belangrijkste kunstenaars van deze beweging. Zijn werk, vooral het Rietveld Schröderhuis (dat in het beheer is van het Centraal Museum) en de rood-blauwe stoel, werd op één lijn gesteld met Mondriaans schilderijen.</SPAN></P>