Rok
Deze rijk geborduurde rok is halverwege de achttiende eeuw in Gujarat, West-Indië, vervaardigd voor de westerse markt. We herkennen onder meer korenbloemen, anjers en granaatappels. Het florale motief is met zijdedraad getamboereerd, dat wil zeggen dat de kettingsteek op de stof ligt. De borduurtechniek is moeilijk te herkennen; vooral de binnenkant van het kledingstuk verraadt deze methode, want daar zien we stiksteken. Het woord tamboereren komt van het ronde frame waar de stof - als een trommel - tussen werd gespannen. Helaas weten we niet wie de rok gedragen heeft, maar het moet een dame van stand zijn geweest: de decoratie is uiterst verfijnd. Het model met de brede heupen is typisch voor deze periode. De aan de binnenzijde van de tailleband genaaide heupstukjes zorgen voor het gewenste silhouet, waardoor de heupen circa 66 cm breed worden.