De aankomst van de kozakken in Utrecht in 1813
Utrecht was ooit een Franse stad. Tussen juli 1810, toen Napoleon Nederland inlijfde, en november 1813, toen de Franse troepen zich terugtrokken, hoorde de Domstad bij het grote keizerrijk met Parijs als hoofdstad. In oktober 1811 kwam de keizer zelfs in Utrecht op bezoek. Hij had slecht nieuws: als bezuiniging zou de universiteit worden gesloten. Dat raakte niet alleen hoogleraren en studenten, maar ook kamerverhuurders, boekhandelaren en kroegbazen. En het ging toch al slecht. De economie zat al jaren in het slop. Maatregelen als kortingen op uitkeringen en schrappen van openbare werken maakten het leven voor de gewone man steeds moeilijker. De beter gesitueerden hadden te maken met hogere belastingen en kortingen op rentebetalingen. Het ergst was de invoering van de militaire dienstplicht. Daardoor moesten Nederlandse jongens dienen in het keizerlijke leger, een uitgesteld doodvonnis door de vele oorlogen die Napoleon voerde. Oudere mannen moesten lokale bewakingstaken vervullen in de Nationale Garde.<BR><BR> <P>Tijdens het bezoek van Napoleon aan Utrecht leek de Franse heerschappij een blijvende zaak. Ruim een jaar later zag het er weer heel anders uit. De veldtocht van de keizer tegen Rusland was op een complete mislukking uitgelopen en er begon een geest van verzet te ontstaan. De Russische tsaar Alexander I wilde Napoleon ten val brengen. Na een verpletterende nederlaag in oktober 1813 moest die zich steeds verder terugtrekken. Half november ontruimden de Franse troepen Amsterdam. Twee weken later zag de Franse opperbevelhebber Gabriël Molitor in dat ook Utrecht niet te houden was en verliet in de vroege ochtend van 28 november de stad door de Tolsteegpoort. Hij was net op tijd: aan het begin van de middag verscheen een Kozakkeneenheid voor de Wittevrouwenpoort om de komst van het Russisch-Pruisische leger aan te kondigen dat de Fransen aan het verdrijven was.</P> <P>De Haagse schilder Pieter Gerardus van Os (1776-1839) heeft het tafereel vastgelegd op een doek dat hij later aanbood aan de Russische tsaar. Op een steen op de voorgrond heeft hij een opdracht aan Alexander I geschilderd. Midden op de voorstelling zien we vier Kozakken te paard over de Biltstraat naar de Wittevrouwenpoort galopperen. Een haan (symbool voor de Fransen) vlucht voor de hoeven weg. Langs de kant en op de muren staan Utrechters te juichen. Op de brug wachten leden van de Nationale Garde (in hun Franse uniformen) de bevrijders op.<BR>Het schilderij is lang in de collectie van de tsaren gebleven. Na de Russische Revolutie kwam het op de kunstmarkt terecht. Het werd gekocht door het Utrechtse Gereformeerd Burger Weeshuis, dat het in 1980 in bruikleen afstond aan het Centraal Museum.</P>