Tweedelige baljapon bestaande uit lijfje en rok
De Engelsman Charles Frederick Worth (1825-1895) wordt gezien als de grondlegger van de <I>haute couture</I>. Worth werkte vanaf 1845 in Parijs, eerst onder meer als winkelbediende, pas later als zelfstandig ontwerper. In 1858 opende hij samen met zakenpartner Otto Bobergh het modehuis <I>Worth & Bobergh. </I>Al snel bouwde hij een welgestelde klantenkring op, inclusief actrices en leden van koningshuizen. Als gevolg hiervan legde hij zich voornamelijk toe op avondkleding, hofkleding en bijvoorbeeld maskeradekostuums. De vraag naar ontwerpen van zijn hand groeide gestaag. In 1867 werd de naaimachine van Isaac Singer in gebruik genomen in ateliers, waardoor er eenvoudiger aan de vraag kon worden voldaan. Uiteindelijk had Worth een atelier waar 1200 naaisters werkten. Worth was de eerst modeontwerper die zijn naam door middel van een etiket verbond aan een ontwerp: voor die tijd was de maker vrijwel altijd anoniem. Inmiddels is het ‘signeren’ van kledingstukken niet meer weg te denken; niet het ontwerp, maar het label bepaalt vaak de waardering voor een kledingstuk. In 1886 ontwierp Worth deze tweedelige japon, die 1984 aan het Centraal Museum is geschonken. Vanuit zijn achtergrond in de zijdenhandel en stoffenwinkels had de couturier grote kennis van stoffen en dat is terug te zien in deze japon. De sterk getailleerde baljapon is vervaardigd van ivoorkleurig zijden satijn met veelkleurige ingeweven bloemen op de rok. Aan de achterzijde bevindt zich een queue die uitloopt in een ivoorkleurig sleep. Het lijfje is aan de voor- en achterkant verstevigd met baleinen en sluit middenvoor met een koordje. Het decolleté en de kleine mouwtjes zijn afgezet met ivoorkleurig machinaal kant. Opvallend is de vrij strenge puntige donkergroene fluwelen decoratie rondom de taille. Op de tailleband aan de binnenkant van lijfje is een etiket waarop ‘<I>PARIS Worth PARIS</I>’ staat.<BR> <P dir=ltr align=left>Het museum bezit een tweede japon van Maison Worth van een latere datum: een avondjapon van zwart zijden crêpe-georgette met een garnering van groene, turquoise en grijze kraaltjes en strass uit ca. 1926 , die qua model typisch is voor de jaren 1920; recht en kort waardoor vrouwen een androgyn uiterlijk kregen, wat in deze periode zeer modieus was. Na de dood van de couturier is Maison Worth voorgezet om pas in 1956 zijn deuren te sluiten</P>