Dit object is nu niet in het museum te zien

Dachau

ca. 1945

ijzer, gesmeed

35580

beeld

schenking 2021 (Geschonken door M.H. Soons-De Groot)

hoogte 14.5 cm

breedte 39 cm

diepte 42 cm

Het atelier van Harry de Groot aan de Catharijnesingel in Utrecht werd vernietigd bij een bombardement in oktober 1944. De Groot voelde de behoefte om op zijn ervaringen tijdens de oorlog te reflecteren en maakte onder andere de drie door Centraal Museum verworven beelden. De Groot was van oorsprong wagenmaker, een beroep dat door de industrialisering in onbruik raakte. Daarom besloot hij zich volledig te gaan richten op het kunstsmeden. Hij maakte kunstwerken voor kerken. Toen zij zich geen grote en dure kunstwerken meer konden veroorloven, bleven nog wel preekstoelen en altaren nodig. De Groot maakte daarop onder meer preekstoelen, het Maria altaar en het St. Eloy altaar in de Dominicuskerk in Oog in Al, en smeedijzeren hekken in het klooster in Werkhoven. Het veertiende-eeuwse bellenrad dat De Groot heeft gerestaureerd is tevens opgenomen in de collectie van het Centraal Museum (inv.nr. 21086) De Groot zag vooral ‘Ridder, dood en duivel’ (inv.nr. 35578) en ‘Het meisje en de dood’ (inv.nr. 35579) als zijn eigen meesterproeven. Maar ook ‘Dachau' kreeg een prominente plek in zijn naoorlogse showroom. Harry de Groot was aangesloten bij de (Nieuwe) Gemeenschap. Interessant stukje Utrechtse geschiedenis: de Gemeenschap was een tijdschrift door jonge katholieke kunstenaars en intellectuelen. Albert Kuyle (Louis Kuitenbrouwer) was ook lid, maar werd steeds rechtser en richtte ‘de Nieuwe Gemeenschap’ op, dat een antisemitisch en fascistisch karakter kreeg. De Gemeenschap zelf werd in die periode juist nadrukkelijker antifascistisch. Andere leden van en schrijvers voor de Gemeenschap waren Jan Engelman, Henk Kuitenbrouwer (broer van Albert Kuyle), A. den Doolaard. Harry de Groot verkeerde dus ook in deze kringen. Tot dusver zijn er echter nog nergens directe vermeldingen van Harry de Groot in context van de Nieuwe Gemeenschap gevonden. Het is dus ook niet duidelijk waaraan hij gelieerd was. Een connectie tussen Harry de Groot en Otto van Rees blijkt uit een krantenartikel in het Utrechts Archief: ze exposeerden samen in Kunsthandel Wagenaar in 1942.

Als u naar dit object wilt verwijzen gebruik dan de duurzame URL:

Ziet u een fout? Of heeft u extra informatie over dit object? Laat het ons weten!