De roeping van Mattheus
Zoals veel kunstenaars in zijn tijd reisde ook Hendrick ter Brugghen naar Italië. In Rome en misschien ook in Napels zag hij het werk van Caravaggio (1573-1610). Geïnspireerd door de indrukwekkende schoonheid daarvan keerde hij in 1614 terug naar Utrecht. In de jaren die volgden ontwikkelde hij zich tot de meest begaafde en oorspronkelijke van de Noord-Nederlandse caravaggisten, zoals de navolgers van Caravaggio werden genoemd. In het meesterwerk De roeping van Mattheus is het voorbeeld van de Italiaanse grootmeester onmiskenbaar aanwezig. <BR><BR> <P>Ter Brugghen schilderde twee versies van De roeping van Mattheus. Het directe voorbeeld voor beide is het grote doek dat Caravaggio rond 1600 schilderde voor de Contarelli-kapel in de San Luigi dei Francesi te Rome. Dat laatste schilderij was onmiddellijk na voltooiing een groot succes. Ter Brugghen nam Caravaggio’s keuze voor het meest dramatische moment uit het verhaal over, evenals diens rangschikking van de figuren rond een tafel. Ook de realistische uitbeelding van de gezichten wijst op de invloed van Caravaggio. </P> <P>Wat Ter Brugghen niet overnam is de dramatische belichting van de scène. Juist de sterke licht-donker contrasten, ook wel chiaroscuro genoemd, hadden Caravaggio zo beroemd gemaakt. Ter Brugghens heeft zijn figuren ook niet ten voeten uit weergegeven, zoals Caravaggio, maar als half-figuren. De voorgrond is weggelaten, waardoor de compositie compacter is geworden. Ter Brugghens kleurgebruik ten slotte, is anders dan dat van Caravaggio. De Italiaan kiest voor warme bruine tinten, Ter Brugghen plaatst blauwe naast violette, en roze naast roomwitte tonen. Het zachte atmosferische licht van Ter Brugghen is wars van Italiaans drama, maar vol van koele noordelijke harmonie. Het verleent aan het schilderij de zilverachtige gloed, waarmee het zo beroemd is geworden.</P> <P>De roeping van Mattheus gaat over Christus die een tollenaar aanwijst als apostel. Ter Brugghen schilderde precies dat moment. Het schilderij past wat dat betreft in een reeks schilderijen die een bekering of een plotseling religieus inzicht tot onderwerp hebben. Vooral in de eerste helft van de zeventiende eeuw was er vanuit katholieke hoek grote vraag naar schilderijen met een dergelijke thematiek. Het was de periode waarin de schuilkerken werden gedecoreerd, die vanaf 1581, het jaar waarin de uitoefening van de katholieke eredienst werd verboden, waren opgericht.</P>