Centraal Museum verwerft ‘De overgave van de stad Utrecht op 30 juni 1672’
Uniek schilderij van Lambert de Hondt II over Utrechts rampjaar
Uniek schilderij van Lambert de Hondt II over Utrechts rampjaar
Uniek schilderij van Lambert de Hondt II over Utrechts rampjaar
Het Centraal Museum Utrecht heeft met steun van het Mondriaanfonds en het KF Heinfonds ‘De overgave van de stad Utrecht op 30 juni 1672’ verworven. Schilder en wandtapijt-ontwerper Lambert De Hondt II creëerde het in 1672. Het is het enige schilderij in Nederland waarop deze overgave van de stad is weergegeven.
‘Dit werk is belangrijk voor de Utrechtse stadsgeschiedenis,’ zegt artistiek directeur Bart Rutten. ‘Op het schilderij staat het moment afgebeeld, waarop het stadsbestuur in rampjaar 1672 de sleutels van de stad overdraagt aan de Franse koning Lodewijk XIV. Tot nu toe bezat het Centraal Museum geen enkel stuk dat naar dit dramatische, maar ook cruciale moment in de Utrechtse geschiedenis verwijst.’
Conservator René de Kam: ‘Er is maar een ander schilderij bekend waarop deze overgave van de stad is weergegeven en dat hangt in Versailles. Ook de nieuwe aanwinst is van het Franse hof afkomstig, maar is in de 19de eeuw in Engeland terechtgekomen. Nu kan het schilderij in Utrecht zelf, de plek waar het ooit echt gebeurde, het verhaal vertellen van een moeilijke periode uit de Utrechtse geschiedenis.’
De komende maanden is ‘De overgave van de stad Utrecht op 30 juni 1672’ te zien in de collectie-opstelling van het Centraal Museum (de aanwinstenzaal). René de Kam: ‘In de zomer van 2020 speelt het schilderij ook een glansrol in de grote tentoonstelling De ommuurde stad waarin de geschiedenis van de Utrechtse stadsverdediging op diverse manieren zal worden verteld.’
Het schilderij werd in 1672 gemaakt in opdracht van Lodewijk XIV zelf. Dat is te zien; Lodewijk, met triomfantelijke blik en zijn maarschalksstaf duidelijk zichtbaar, zit pontificaal op zijn witte paard. Naast hem staan de stoere en kleurrijk uitgedoste Franse troepen. Ze steken duidelijk af tegen de in het zwart geklede Utrechtse bestuurders die de koning nederig de stadssleutels aanbieden. De drinkende soldaten links op de voorgrond en het grote Franse leger voor de Utrechtse stadsmuren maken de klassieke militaire scène compleet. De boodschap is helder en tegelijkertijd een waarschuwing voor anderen: je kunt je maar beter overgeven, anders komt een horde dronken Franse soldaten je stad plunderen en verwoesten.
Schilderijen van capitulerende steden werden op grote schaal door Lodewijk XIV besteld om zijn reputatie als glorieuze, onoverwinnelijke krijgsheer verder uit te dragen. Kenmerkend voor deze schilderijen is een nauwkeurige weergave van de veroverde stad op de achtergrond en de sterk op elkaar lijkende voorgrondtaferelen. Dat geldt ook voor het schilderij van Lambert De Hondt II, waarop Utrecht met zijn grachten, poorten, bastions en bolwerken vrij correct is weergegeven. De wat heuvelachtige voorgrond ten westen van de stad bestond echter niet, maar is een hulpmiddel om de koning en zijn mannen een belangrijke plek in de compositie te geven. Dat geldt eigenlijk voor het hele schilderij, want in werkelijkheid zijn de sleutels niet buiten de stadsmuren, maar in het Utrechtse stadhuis overgedragen. Niet eens aan Lodewijk XIV zelf, maar aan de Franse kolonel De Rochefort. Hoewel het schilderij dus eigenlijk als Franse propaganda fungeert, spreekt het in zekere zin ook de waarheid. Veel keuze hadden de Utrechtse bestuurders immer niet. Toen de Fransen eind juni 1672 voor de poorten van de stad verschenen, had stadhouder Willem III zich met zijn Staatse leger achter de Hollandse Waterlinie teruggetrokken. Bovendien verkeerde de Utrechtse stadsverdediging in slechte staat en waren er maar weinig soldaten aanwezig om de stad te verdedigen. Hoewel de Utrechters later laatdunkend de ‘Sleuteldragers’ werden genoemd, was de overgave eigenlijk de enige juiste keuze om erger te voorkomen.
De Franse bezetter zou uiteindelijk toch 650.000 gulden – een waar kapitaal in die tijd! - eisen als brandschatting, waarmee de Utrechters konden voorkomen dat hun stad alsnog geplunderd en in brand gestoken zou worden. Toen de Fransen in november 1673 weer vertrokken, lieten ze een totaal berooide stad achter. De vreselijke storm van 1 augustus 1674 zou de ellende compleet maken. Het duurde tientallen jaren voordat Utrecht de klap van rampjaar en storm weer enigszins te boven kwam.