De Gipsencollectie

Onderzoek naar een vergeten verzameling.

De Gipsencollectie

Onderzoek naar een vergeten verzameling.

De collectie van het Centraal Museum omvat meer dan 60.000 objecten. De meeste bezoekers zullen de iconische kunstwerken van de Utrechtse Carravagisten, J.H. Moesman en Marlene Dumas wel kennen. In de 180 jaar dat het museum bestaat, zijn echter ook een stuk minder bekende objecten in het depot terecht gekomen. Onbekende stukken die officieel niet eens tot de collectie worden gerekend: ze hebben geen inventarisnummer, er wordt niet over ze geschreven en ze staan niet vermeld op de website. In deze blog beschrijf ik hoe studenten van Nimeto Utrecht recent een vergeten verzameling gipsen onderzochten en restaureerden.

Gipsen in het depot

Het is hoog tijd voor wat aandacht voor deze bijzondere, statusloze beelden van gips. De verzameling gipsen beelden in het depot omvat enkele honderden beelden, maar er is weinig over bekend. Vroeger hadden de meeste musea een verzameling gipsenafgietsels, tegenwoordig is het Centraal Museum een uitzondering met zo’n uitgebreide verzameling gipsen.

Gipsen afgietsels, van paleizen naar musea

De traditie van het verzamelen en het tonen van gipsen afgietsels ontstond in West-Europa in de zestiende eeuw. Van bijzondere marmeren beelden en sculpturen werden afgietsels gemaakt in gips, een goedkope en makkelijke reproductietechniek. Deze gipsen werden verzameld door kooplieden, kunstenaars en door koninklijke families ter decoratie van hun paleizen. Met de opkomst van musea in de achttiende eeuw, werden de gipsen afgietsels steeds populairder. De gipsen replica’s werden nu ook in openbare collecties getoond aan het grote publiek. Dit paste bij de toen heersende opvatting om het publiek een encyclopedische verzameling te tonen: een zo compleet mogelijke collectie. Beelden waarvan het origineel niet kon worden verkregen, konden alsnog getoond door middel van een gipsen afgietsel.

Gipsen in het depot

Gipsen in het onderwijs

Gipsen afgietsels hadden ook een belangrijke rol in het onderwijs. Teken- en Nijverheidsscholen verzamelden gipsen beelden om ze als modellen voor leerlingen te gebruiken.. Ook kunstenaarsateliers beschikten over gipsen afgietsels; zo is bekend dat onder andere Rembrandt gipsen in zijn atelier had staan. De gipsen replica’s vormden een ideaal hulpmiddel voor het onderwijs in tekenen en beeldhouwen. Er was keuze uit vele vormen en stijlen: Denk aan afgietsels van bouwfragmenten, Griekse bustes, Romaanse figuren en zelfs Egyptische elementen.

Gipsen uit de gratie, opslag in depots

De afgietsels werden door heel Europa geproduceerd. Het Rijksmuseum Amsterdam had een eigen gipsenatelier en ook de architect Pierre Cuypers maakte zijn eigen afgietsels van architectuuronderdelen.

Na de Tweede Wereldoorlog nam de belangstelling voor gipsen echter sterk af. Het materiaal werd als minderwaardig gezien, men gaf de voorkeur aan steenachtige materialen zoals marmer. De nadruk kwam te liggen op het tonen van de originele objecten, in plaats van de gipsen replica’s. Ook raakte het tekenen naar gipsen modellen in ongebruik. Aanhangers van nieuwe kunststromingen zoals het expressionisme en abstracte kunst hadden weinig interesse  ininteresseerden zich niet voor het realistisch natekenen van modelbeelden.

De gipsencollecties verloren hun functie. De meeste afgietsels verdwenen daarom naar depots, werden weggeven of zelfs bij het vuilnis gezet. Grote collecties zoals die van het Rijksmuseum Amsterdam en de Koninklijke Academie in Den Haag zijn op deze manier verloren gegaan. Collecties die wel werden bewaard, werden vaak verwaarloosd. Soms werden de beelden ter decoratie op een kunstnijverheidschool geplaatst, waar de beelden beklad of beschadigd raakten. Veel afgietsels zijn daardoor vandaag de dag te beschadigd, incompleet of vervuild om getoond te worden.

Herwaardering

Later in de twintigste eeuw en in de eenentwintigste eeuw ontstond er een herwaardering voor de gipsencollecties. Zowel de cultuurhistorische waarde als de artistieke kwaliteit van de beelden werd opnieuw gezien. Het Victoria & Albert Museum in Londen heropende in 1982 de Plaster Courts, waarin de in ere herstelde gipsencollectie werd getoond. In Nederland zijn goed bewaarde gipsencollecties te zien bij het Allard Pierson Museum in Amsterdam en het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Daarnaast bezit de Academie Beeldende Kunsten in Maastricht een vrijwel complete academiecollectie gipsenafgietsels.

Nimeto student aan het werk

De gipsen in het Centraal Museum

Ook in het Centraal Museum ontstond hernieuwde aandacht voor de eigen gipsencollectie. Aanleiding was de voorbereiding op de verhuizing naar een nieuw depot. Het huidige depot wordt op orde gebracht en opgeruimd, waarbij ook de gipsencollectie onder de loep wordt genomen. De collectie gipsen wordt bekeken en onderzocht, zodat de nieuwe bestemming kan worden bepaald.

De uitgebreide collectie gipsen van het Centraal Museum zijn naar schatting allen in de negentiende eeuw vervaardigd. De afgietsels beslaan een groot aantal stijlperiodes, waaronder Hellenistisch, Egyptisch, gotisch en neoklassiek. De gipsencollectie bevat bustes, anatomische fragmenten, bouwelementen, ornamenten en grotere standbeelden. De gipsencollectie van het museum heeft jaren doorgebracht in het depot en veel objecten zijn beschadigd geraakt of zijn incompleet. De collectie is door de periode van desinteresse na de Tweede Wereldoorlog verwaarloosd. Omdat de gipsen nooit de status van officieel collectiestuk hebben gekregen, is er bovendien weinig bekend over de historie en herkomst van de beelden.

De beelden zijn toe aan restauratie en bieden kansen voor cultuurhistorisch onderzoek. Dit bood een mooie kans voor de studenten van het Excellentieprogramma van de opleiding Decoratie- en Restauratieschilder van mbo-vakschool Nimeto in Utrecht. Onder leiding van docent Anna-Rachel Reerds hebben zes leerlingen van het Excellentieprogramma zich verdiept in de gipsen. De studenten hebben een kleine selectie van de gipsen beelden onderzocht, een restauratievoorstel geschreven en vervolgens ieder een restauratie uitgevoerd. De uitgebreide restauratieverslagen geven inzicht in de geschiedenis van de gipsen afgietsels, evenals de technische en materiële aspecten van de collectie.

De studenten hebben kunsthistorisch onderzoek verricht naar de beelden en hebben in veel gevallen de herkomst van het object weten te achterhalen. Ook is de datering van sommige originele beelden ontdekt. Vervolgens hebben de studenten materiaal-technisch onderzoek verricht. De studenten hebben gekeken naar de originele techniek, het materiaal en de materiële geschiedenis van de gipsen. Na het opstellen van een conditierapport en een restauratieadvies, zijn verschillende onderzoeken verricht betreffende de reiniging, verlijmingen, opvullingen en retouches van de beelden. Hierna hebben de studenten zes gipsen beelden behandeld en zijn ze ieder tot een restauratieresultaat gekomen.

Schade aan object uit het restauratieverslag. Beeld: J.H. Hofman.

Onderzoeksresultaten van Nimeto Utrecht

Uit onderzoek van de Nimeto-studenten is gebleken dat een van de gipsen in het depot is afgegoten van een beeld dat door de Franse beeldhouwer Marie-Anne Collot is gemaakt. Zij vervaardigde in 1782 een buste van prinses Frederika Sophia Wilhemina. Het originele beeld is gemaakt in opdracht van prins Willem V en is vanaf 1808 in bezit geweest van het Koninklijk Museum Den Haag. In 1816 is het beeld in opdracht van koning Willem I overgedragen aan het Mauritshuis, waar het zich nog altijd bevindt. In de negentiende eeuw werd er een afgietsel van dit beeld gemaakt dat uiteindelijk bij het Centraal Museum in Utrecht is beland.

Buste van prinses Frederika Sophia Wilhemina

Een ander afgietsel uit de collectie is hoogstwaarschijnlijk gemaakt door architect Pierre Cuypers. Het betreft een beeld van de figuur St. Servaas, de eerste bisschop van Nederland. Het originele beeld van St. Servaas bevindt zich in de St. Servaasbasiliek in Maastricht, die in 1870 onder leiding van Pierre Cuypers werd gerestaureerd. Cuypers had een eigen gipsenatelier, waar hij tijdens zijn restauratiewerk afgietsels maakte van architectonische elementen. Cuypers verkocht zijn afgietsels aan het Rijksmuseum in Amsterdam, maar ook aan tekenscholen. Dit afgietsel is waarschijnlijk bij een tekenacademie of kunstnijverheidsschool terecht gekomen, waarna het later bij het Centraal Museum is ondergebracht.

Buste van St. Servaas, hoogstwaarschijnlijk vervaardigd door Pierre Cuypers.

Een derde afgietsel waarvan de Nimeto-studenten de herkomst van hebben kunnen achterhalen, is een beeld van een dansende faun. De faun is een populair onderwerp in de kunstgeschiedenis en wordt veelvuldig afgebeeld in schilderijen en beeldhouwwerken. De eerste beeldhouwer die een dansende faun maakte, is waarschijnlijk Praxiteles, een befaamde beeldhouwer uit Athene uit de vijfde eeuw voor Christus. Het gipsen beeld is een afgietsel van deze bekende dansende faun van Praxiteles. De functie van het gipsen beeld was mogelijk een studie of voorbeeldfunctie, omdat er een paar potloodstrepen in de oksels te zien zijn.

Geslaagde samenwerking

Veel van de gipsen beelden uit het depot van het Centraal Museum kennen een rijke geschiedenis en zijn van hoogwaardige kwaliteit. Ondanks de soms verslechterde technische en materiële conditie, biedt de collectie gipsen een inkijk in de kunstgeschiedenis en de geschiedenis van het kunst- en nijverheidsonderwijs. Het bijzondere gipsenproject met de restauratiestudenten van Nimeto Utrecht heeft geresulteerd in waardevolle restauraties en interessante kunsthistorische onderzoeksresultaten.

Buste van prinses Frederika Sophia Wilhelmina voor en na restauratie.

De samenwerking met Nimeto Utrecht heeft een eerste bijdrage geleverd aan de gedachtevorming over de gipsen binnen het museum. Verder onderzoek naar de gipsen kan bepalen of de afgietsels een plek verdienen in de collectie van het Centraal Museum, of dat ze misschien elders beter tot hun recht komen. De gipsencollectie biedt nog meer kansen voor onderzoek en restauratie en doet daarin zeker niet af aan de originele beelden waarvan ze zijn afgeleid. Zoals de eerste conservator van de collectie gipsenafgietsels in Leiden, D.P.G. Humbert de Superville, zei: “Een afgietsel is minder waard dan een origineel, maar een pleister is meer dan een kopie.”

Buste van Sint Servaas voor en na restauratie.