Drie decennia museale historie in Oud Amelisweerd
Nu het landhuis weer open is, een overzicht van de ‘knipperlichtrelatie’ met het Centraal Museum.
Nu het landhuis weer open is, een overzicht van de ‘knipperlichtrelatie’ met het Centraal Museum.
Nu het landhuis weer open is, een overzicht van de ‘knipperlichtrelatie’ met het Centraal Museum.
In deze blog beschrijft gastauteur Arjan den Boer de ‘knipperlichtrelatie’ tussen museum en landhuis, een verbintenis die nu eens heel intens was, dan weer vrij afstandelijk. In april 2022 opent het Centraal Museum weer een expositie in het landhuis en kunnen bezoekers zelf ontdekken welke nieuwe fase deze kunstzinnige lat-relatie in gaat.
De rijke geschiedenis van het landhuis Oud Amelisweerd is opgebouwd uit vele tijdlagen. In voorbije eeuwen waren het adellijke of zelfs koninklijke bewoners die het huis vulden met kunst en design, zoals de befaamde Chinese behangsels. Maar ook de afgelopen 30 jaar vormden een interessante episode, waarin hedendaagse kunstenaars en ontwerpers 'een dialoog aangingen' met het historische huis. Financieel en organisatorisch was het een rommelige periode, maar inhoudelijk was de continuïteit sterk. Het Centraal Museum speelde een belangrijke rol en gaat dat nu opnieuw doen.
De gemeente Utrecht kocht het landgoed Oud Amelisweerd in 1951 van de familie Bosch van Drakenstein. Het landgoed — op grondgebied van Bunnik — werd opengesteld als wandel- en recreatiegebied voor de Utrechters. In 1960 kwamen antieke tuinbeelden uit de collectie van het Centraal Museum langs de Beeldenlaan te staan, waarover later meer in een aparte blogpost. Met het landhuis had de gemeente geen plannen. Het werd als woning verhuurd aan de familie De Wijs. Toen de kinderen uit huis waren en haar man overleden, woonde Theodora de Wijs hier nog 19 jaar onder primitieve omstandigheden — althans vergeleken met de pracht en praal van de 18e en 19e eeuw. Zij leefde vooral in de Fazantenkamer, zo genoemd naar de behangschildering, en kookte daar op een butagasstel.
Begin 1989 ging Theodora naar een bejaardenwoning. De gemeente Utrecht wilde het landhuis tegen marktwaarde verkopen en de familie liet de inventaris veilen. De veiling trok veel mensen die het huis eindelijk wel eens van binnen wilden zien. Op het laatste moment kon worden voorkomen dat de Chinese behangsels per strekkende meter werden verkocht. Het was nog nauwelijks bekend hoe uniek de 18e-eeuwse wandbekleding van Oud Amelisweerd was. Toen dat eenmaal doordrong — na een rapport van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg — besloot de gemeenteraad het landhuis voorlopig niet te verkopen. Ondertussen hadden medewerkers van het Centraal Museum, die bij de veiling waren gaan kijken en zich zorgden maakten, zich opgeworpen als anti-kraakbewoners om vandalisme en verval te voorkomen.
Het vervallen interieur in 1989. Foto: Het Utrechts Archief
Sjarel Ex, die net directeur was geworden van het Centraal Museum, stelde burgemeester en wethouders een culturele bestemming voor. Het museum mocht het landhuis huren van het Grondbedrijf van de gemeente Utrecht voor maar liefst 5.000 gulden per maand, en dat terwijl het Centraal Museum toen zelf nog een gemeentelijke dienst was. Om Oud Amelisweerd tot een echt museumfiliaal te maken, zou een ingrijpende restauratie nodig zijn waarvoor het geld ontbrak. Daarom werd een proefperiode van drie jaar afgesproken waarin alvast culturele activiteiten plaatsvonden, maar ook gewerkt werd aan een financiële dekking voor de toekomst. Sjarel Ex richtte hiervoor samen met anderen de Stichting Oud Amelisweerd op, die het landhuis onderhuurde van het museum.
De stichting begon in juli 1990 met een open dag die honderden mensen trok. Daarna werd het een kunstenaarshuis met artists in residence. Zo schreef Atte Jongstra er zijn roman Groente, vergezeld van een gelijknamige expositie in het huis. De stichting stelde kunsthistorica Els Hoek aan als directeur, een goede vriendin van Sjarel Ex (met wie hij nog altijd nauw samenwerkt). Hoek en Ex kozen niet voor een 'glazen stolp', maar voor een 'levend monument' waarin hedendaagse kunstenaars een 'dialoog tussen het heden en het verleden' aangaan. Die 'filosofie' zou de museale toekomst van Oud Amelisweerd bepalen en werkt tot op heden door. Het latere (Armando) Museum Oud Amelisweerd (2014-2018), het Pop-up Museum Oud Amelisweerd (2019-2020) en de nieuwe Stichting Landhuis Oud Amelisweerd namen deze visie over. Het huis met z'n behangsels fungeert niet alleen als achtergrond voor hedendaagse kunst en design, maar ook als inspiratiebron. Het maakt Oud Amelisweerd tot een museumhuis met een unieke atmosfeer die niet te evenaren valt.
Affiche voor expositie 'Heaven' (1993) van Inez van Lamsweerde met foto uit de film 'Tadzio'
Film X Beeldende kunst was het eerste culturele project van de Stichting Oud Amelisweerd. Drie filmmakers kregen samen met kunstenaars de kans er een korte film op te nemen. 'De situatie wordt door kunstenaars en dus in een artistiek verbeeldende visie vastgelegd: een brug tussen het klinisch registrerende oog en het oog dat door de dingen heen ziet', stond in de subsidieaanvraag die het Praktijkbureau Beeldende Kunstopdrachten honoreerde. Een van de films was Tadzio door Erwin Olaf en Frans Franciscus. Hoe artistiek de doelstellingen ook waren, er moest tegelijk aan financiële dekking worden gewerkt. In een bestuursvergadering werd gesuggereerd 'geld te genereren' met de naamsbekendheid van Erwin Olaf door bijvoorbeeld ansichtkaarten en boeken uit te geven en te zorgen dat bekende figuranten in de films, zoals Paul de Leeuw en Huub van der Lubbe, naar de première zouden komen. De films werden in september 1991 vertoond op het voorplein, waar een openluchtbioscoop was opgebouwd.
Tijdens De verboden kamers van Amelisweerd gaf art director Ben van Os de Chinese salons een exotische aankleding met antieke voorwerpen van veilinghuis Sotheby's. Voor There’s no place maakte kunstenares Marieke Bolhuis in 1992 een nieuw panoramisch behang waarop bandensporen een bos vormden, een verwijzing naar de aanleg van de A27 door Amelisweerd. Dit kunstwerk is helaas nog altijd actueel.
Marieke Bolhuis, behang 'There’s no place', Oud Amelisweerd 1992. Foto: Marieke Bolhuis
Hoewel de Stichting Oud Amelisweerd zelfstandig was, had het Centraal Museum via bestuurslid Sjarel Ex veel invloed. Toen hij in 1991 de manifestatie Nachtregels met lichtkunstwerken in de Utrechtse binnenstad organiseerde, ontmoetten de kunstenaars elkaar op Oud Amelisweerd. Inez van Lamsweerde exposeerde de 'fotografische interpretaties' die ze had gemaakt tijdens het filmproject in Oud Amelisweerd in het Centraal Museum. De Zwitsers-Duitse kunstenaar Thomas Huber, die in september 1992 overdag als 'bankdirecteur' zetelde in het Centraal Museum, sliep 's nachts in Oud Amelisweerd. En in hetzelfde jaar maakte Sarkis (Zabunyan) een wandschildering in het trappenhuis van het landhuis, die als omslagafbeelding diende voor de catalogus van zijn expositie Scènes de nuits, de jours in het Centraal Museum. Het is het enige kunstwerk dat aan de (nagel)vaste collectie van Oud Amelisweerd is toegevoegd.
Muurschildering van Sarkis in Oud Amelisweerd, 1992
'Landhuis kunstenaars wegens geldgebrek dicht', kopte een krant in 1993. De stichting moest constateren dat het niet lukte om een rendabele exploitatie op te zetten. Projectsubsidies dekten alleen de activiteiten, maar inmiddels was er een huurschuld van een jaar ontstaan aan het Centraal Museum. En dat terwijl men kort daarvoor nog de ambitie had om het landhuis te kopen van de gemeente, liefst voor een symbolisch bedrag. 'Die stichting had wel mooie ideeën, maar ze hadden geen verstand van de zakelijke kant', zei oud-bewoner Atte Jongstra erover. De stichting 'gaf haar opdracht terug' aan het museum en hief zichzelf op, maar niet nadat er in 1993 een symposium was gehouden en een boek uitgebracht over het historisch onderzoek dat ondertussen was gedaan — vooral rond de behangsels — en over de kunstactiviteiten.
De gemeente moest nu over de toekomst besluiten, dus werd er een werkgroep ingesteld. Verkoop was nog steeds een serieuze optie — gegadigden genoeg — maar Sjarel Ex adviseerde om het gebouw vanwege de hoge cultuurhistorische waarde in eigendom te houden. Ondertussen was Oud Amelisweerd één dag per week open op afspraak en bereidde men de restauratie van de unieke behangsels voor met deskundigen. In 1995 viel het besluit: Oud Amelisweerd bleef gemeentelijk eigendom en het Centraal Museum de beheerder en gebruiker. Dat gebruik moest wel 'beperkt en sober' zijn oftewel 'spaarzaam extensief' en kostendekkend wat betreft de activiteiten. Het Grondbedrijf zou de gebouwlasten dragen, dus het museum hoefde geen huur te betalen. Op de begane grond kwam gelegenheid voor 'incidentele activiteiten en rondleidingen' en op de verdieping ruimte voor kantoren en 'sobere gastenkamers' voor kunstenaars.
Een ander belangrijk besluit was om voor 400.000 gulden opdracht te geven tot restauratie ('actieve conservering') van de Chinese behangsels. Na deze hoognodige ingreep volgde een periode waarin het Centraal Museum jaarlijks exposities hield in het landhuis. Het begon in 1997 met Modehuis Oud Amelisweerd, dat het talent en de veelzijdigheid van de jongste generatie Nederlandse modeontwerpers toonde. De aankleding was bijzonder: de kamers waren geheel wit gemaakt en alle bezoekers werden ontvangen met een glas champagne.
Expositie 'Modehuis Oud Amelisweerd', 1997
In 1998 was het Centraal Museum zelf gesloten voor renovatie en nieuwbouw, maar in Oud Amelisweerd konden de activiteiten doorgaan. Daar werd een 'Goochelsalon' gehouden met voorstellingen en een tentoonstelling van 19e-eeuwse goochelattributen en theaterstukken. Het jaar daarop exposeerde de beeldhouwer, keramist en schilder Harmen Brethouwer er eigentijdse chinoiserie onder de titel Vechtende krekels. Na de eeuwwisseling was Oud Amelisweerd alleen 's zomers in de weekeinden toegankelijk voor rondleidingen langs de behangsels, in combinatie met werk van hedendaagse kunstenaars en vormgevers. In 2001 zagen de bezoekers er zeven videoprojecties van Peter Bogers, een pionier op dat gebied. 'Wat je ziet, is lief, raar of wreed, maar menselijk is het allemaal', scheef de Volkskrant erover.
Fotografie speelde een belangrijke rol in het landhuis. Desiree Dolron maakte tussen 2001 en 2006 de indrukwekkende fotoserie Xteriors, waarin het interieur soms slechts een vage achtergrond vormde voor verstilde portretten, maar de sfeer altijd herkenbaar was. In 2006 kon het Centraal Museum een van deze foto's tonen op een tentoonstelling van nieuwe aanwinsten. Een jaar eerder had Marco van Duyvendijk zijn foto's uit China geëxposeerd in De Chinese kamers in Oud Amelisweerd. Fotograaf Pieter Boersma, chroniqueur van de jaren zestig en zeventig, kwam in 2006 als laatste aan de beurt.
Desiree Dolron, 'Xteriors XII', 2001-2006. Collectie Centraal Museum
Daarna gebruikte het Centraal Museum Oud Amelisweerd niet of nauwelijks meer vanwege de kwetsbare staat van de behangsels. In 2008 nam het museum het initiatief voor een onderzoek naar wat er moest gebeuren om het huis meer toegankelijk te maken. Dit proces duurde enkele jaren en ondertussen ontstond er een ander plan. Na de grote brand in 2007 in het Armando Museum in Amersfoort zocht de Armando-collectie een nieuw onderkomen. Het oog viel op Oud Amelisweerd. Er is wel beweerd dat de relatie tussen museumdirecteur Edwin Jacobs en Armando-directeur Yvonne Ploum daarbij een rol speelde. Maar het Centraal Museum had al besloten Oud Amelisweerd te verlaten en Ploum moest veel werk verzetten om de zaak rond te krijgen. Ook paste het plan bij het gemeentelijk beleid om cultureel nauwer samen te werken met Amersfoort. In 2012 stemde de Utrechtse gemeenteraad in met het nieuwe museum, overgehaald door een Amersfoortse bruidsschat van een miljoen en het vooruitzicht op een kostendekkende exploitatie. De gemeente betaalde de renovatie van het huis, de provincie een nieuwe restauratie van de behangsels.
In maart 2014 opende prinses Beatrix het Museum Oud Amelisweerd (MOA). De befaamde dialoog daar was nu drievoudig geworden: tussen het huis, het werk van Armando én met andere kunstenaars die er ook exposeerden. Hoewel er inhoudelijk geen duidelijke relatie was tussen het historische landhuis en de thematiek van Armando, werkte de combinatie wonderwel. Schitterende tentoonstellingen van de fotograaf Stephan Vanfleteren — die op het landgoed verbleef en er foto's maakte — en het taxidermistenduo Jaap Sinke en Ferry Van Tongeren pasten perfect bij Oud Amelisweerd. Maar ondanks een Europese prijs voor de restauratie en herbestemming, lukte het MOA niet de exploitatie dekkend te krijgen. De gemeente Utrecht moest meermaals bijspringen. In 2018 ging MOA alsnog failliet. Kort voor zijn dood had Armando zijn collectie al teruggetrokken vanwege de financiële problemen.
Werk van Armando en Darwin, Sinke & van Tongeren in MOA, 2017. Foto: Ernst Moritz in opdracht van MOA
Onder leiding van Huis Doorn wierpen vier Utrechtse kasteelmusea zich op om Oud Amelisweerd voorlopig open te houden, samen met de groep vrijwilligers van MOA. In 2019 en 2020 organiseerde dit Pop-up Museum Oud Amelisweerd tentoonstellingen waarin stukken uit de vier kastelen gecombineerd werden met Amelisweerdse werken van bijvoorbeeld Desiree Dolron en Marieke Bolhuis. Door het geïmproviseerde karakter waren de tentoonstellingen minder sterk dan in MOA, maar ze continueerden wel de typische traditie.
Het Pop-up Museum was tijdelijk. Bij de zoektocht naar een (semi-)definitieve bestemming voor Oud Amelisweerd viel de naam van het Centraal Museum regelmatig. Gezien de financiële perikelen van de afgelopen decennia was het wel begrijpelijk dat het museum en de gemeente niet direct toehapten. Kunstuitleen Utrecht meldde zich als huurder, maar haakte af op de gebruiksbeperkingen. In 2021 verscheen opeens Stadsherstel Utrecht als reddende engel. Deze monumentenbeheerder heeft het landhuis voor tenminste tien in erfpacht genomen en geeft er de ruimte aan de Stichting Landhuis Oud Amelisweerd, onder leiding van Lotte Walrave.
Expositie HKU Fashion Design in Landhuis Oud Amelisweerd, 2021. Foto: Arjan den Boer
In augustus 2021 opende een eerste expositie van HKU Fashion Design, een mooi vervolg op het Modehuis Oud Amelisweerd uit 1997. De cirkel is rond: ook het Centraal Museum komt terug met twee keer per jaar een solotentoonstelling in Oud Amelisweerd, mogelijk gemaakt door de Hartwig Art Foundation. Ook nu weer zullen de kunstenaars hun werk presenteren in dialoog met de historische kamers en er speciale installaties maken. In april 2022 bijt Amie Dicke het spits af. Zij zet daarmee de traditie voort die in 1990 is begonnen.
Tot slot een persoonlijke aanbeveling. Om de unieke museale historie van de afgelopen drie decennia te verankeren, zou ik het Centraal Museum willen aanraden om Amelisweerdse werken van bijvoorbeeld Marieke Bolhuis en Stephan Vanfleteren toe te voegen aan de collectie, zoals eerder al met de foto's van Inez van Lamsweerde en Desiree Dolron is gebeurd.